Dag 10: Herstellen, even in Goslar en het echte werk in de Harz
Vannacht merkte ik aan mijn lijf dat ik het gisteren zwaar heb gehad. Ik voelde mijn spieren op de momenten dat ik wakker was en dat was ik vaker dan gewoonlijk. Ik heb vanmorgen kalm aan gedaan en reed pas tegen half 11 van de camping af. Ik reed terug naar de route en kwam erachter dat de camping echt hoog lag. Ik heb veel moeten remmen anders ging ik veel te hard naar beneden. Ik snap nu ook waarom ik gisteren het laatste stuk zo zwaar vond.

Kort in Goslar
Het ritje naar Goslar, zo’n 10 kilometer, verliep soepel. Ik kreeg onderweg nog telefoon van Janet, die belt wel vaker als ik in Duitsland zit. Leuk om even bij te praten en wat een gemak dat dit zo even kon.
In Goslar heb ik broodjes voor vandaag gekocht en warm gegeten. Ik ben deze vakantie geloof ik niet zo in de mood voor stedenbezoek, ik had het snel gezien, ondanks dat historische binnenstad van Goslar nog wel op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Wat me opviel is hoeveel leisteen ze in Goslar gebruiken bij huizen; als dak- maar ook als muurbedekking. Je krijgt er grijze huizen van. Ik vind een oranje pannendakje wel mooi.
O ja, ik raakte in Goslar een racehandschoentje kwijt en net als de vorige keer vond ik ‘m een tijdje later terug.
Ik pikte de route weer op en reed door naar het Okerthal.

Het Okerthal
Ik nam een route door het Okerdal omdat ik naar de Brocken wilde.
De Brocken is met 1141 meter de hoogste berg van de Harz. De Brocken is door z’n hoogte qua klimaat een bijzondere berg. Je moet echt geluk hebben wil je de top zien en om bovenop uitzicht te hebben. Zo als het weer vandaag leek, kon ik wel eens geluk hebben.
Maar eerst de route naar de Brocken toe. Door het Okerdal loopt een weg naar boven. Het was er druk met auto’s en motoren. Ik voelde me als langzame fietser lang niet altijd veilig. Tijdens het klimmen reed ik tussen de 6 en 10 km/uur. Gelukkig waren er ook stukken met fietsstroken. Op 420 meter hoogte ligt er een stuwmeer.

Het pad langs het stuwmeer was prettig vlak. De loofbomen hadden nog nauwelijks blad. Er stonden hier niet veel loofbomen. Dit was altijd een naaldbomengebied, maar dat was het nu niet meer. Er stonden veel dode naaldbomen en er waren heel veel naaldbomen omgezaagd. Langs de paden lagen doorlopend stapels met stammen, klaar om afgevoerd te worden.
Het stuwmeer had een grillige vorm. Op de foto hieronder kun je aan de overkant het pad al zien waar ik later zou rijden.

Omhoog
Halverwege het stuwmeer sloeg ik af. Het pad begon meteen weer te stijgen. Het werd een kilometerslange klim. Het eerste stuk steeg het met 3-5 %, maar al snel gaf mijn navigatie ‘oranje’ en daarna voornamelijk ‘rode’ piste aan. En dat betekende een stijgingspercentage van 9-12%. Ik moest een paar keer van de fiets af om te rusten. Mijn hartslag en ademtempo zakten dan weer naar normale waarden en dan reed ik verder. Het laatste stuk van de helling reed ik over een 80km-weg. Ik merkte dat ik steeds meer ruimte nodig had om mijn evenwicht te bewaren. Ik reed zo langzaam, dat ik bijna omviel. 500 meter onder de top moest ik opnieuw een paar minuten rusten. Achter mij zag ik een racefietser aankomen. Toen hij bij mij was aangekomen, stopte hij en vroeg of alles oké was. Ik zei dat ik vooral moe was. Hij verbaasde zich ook over de steilte van deze route. Hij maakte een hele lange dagtocht en Komoot had hem langs deze klim laten gaan. Hij was er niet over te spreken. Daarna reed hij weer door en ik even later ook. Een tijdje later was ik op de top en dat was te merken aan de drukte. Veel wandelaars, auto’s en vooral motoren. Ik was bij Königskopf (853 m).

Waar blijven al die omgezaagde bomen?
Na Königskopf reed ik nog een poos op een 80km-weg. De auto’s en motoren gingen ruim om mij heen, maar ik vond het niets, die grote wegen. Gelukkig mocht ik over een Waldweg verder. Het wegdek was bedekt met grove stenen en je kon zien dat er veel met zwaar materieel gereden werd. Zoals op veel plekken stond hier ook geen naaldboom meer rechtop. Naast de weg lagen stapels boomstammen. Ik maakte de foto toen er aan beide kanten van het pad een enorme hoeveelheid stammen lag.

De laatste loodjes
Na het pad met de boomstammen volgde er nog één klim. Erg makkelijk ging het niet meer, maar na een bocht in de weg was ik er opeens. Harz Mountain Camp am Schierker Stern, een camping voor buitenmensen. Er stonden al een aantal trekkerstentjes van wandelaars. Mijn buren waren twee mannen van mijn leeftijd. In het hoofdgebouw waren de sanitaire voorzieningen, maar ook een gezamenlijke ruimte met keuken. Ik heb in deze ruimte lekker gewerkt aan dit verslag en de foto’s van vandaag.
In het hoofdgebouw mocht je geen buitenschoenen aan hebben. Bij de ingang stonden dan ook allemaal schoenen. Binnen moest je de badslippers van de camping dragen. Ik was zo slim om alsnog op die slippers naar mijn tent te lopen. Er hing ook een waarschuwingsbord in het gebouw om alles wat met eten te maken had te bewaren op een plek die afgesloten was. In de avond en de nacht zijn er regelmatig wasberen en vossen op de camping op zoek naar wat lekkers. Toen ik ’s avonds in mijn tent lag, had ik ook het idee dat er een beest bij mijn fiets en tassen scharrelde. Ik hoorde wat geritsel en gekrabbel aan mijn tassen. Het duurde maar kort. Mijn tassen zaten goed dicht en er zat ook niets te eten in. Dat lag veilig in mijn tentje.
Strookje van de dag

Het strookje van de dag is deze spoorwegovergang. Simpeler kan het niet: twee spoorstaven en een andreaskruis. Ik dacht eerst dat het spoor niet meer gebruikt zou worden, maar dat was niet zo. De rails waren daarvoor te roestvrij. Een paar minuten nadat ik hier vertrokken was, hoorde ik de trein passeren. Het bleek het spoor te zijn naar de top van de Brocken.